Het is al een tijdje bekent bij een ieder die te maken heeft met de scheepvaartsector: het vervallen van het BTW nultarief voor schepen. Althans, voor schepen  waarvan er niet aangetoond kan worden dat ze voor minstens 70% te vinden zijn op volle zee. Dat is namelijk de randvoorwaarde om aan een vrijstelling te komen en worden alle gegevens natuurlijk aan een strenge controle onderworpen door de Belastingdienst.

De oorsprong van de aanpassing ligt in Frankrijk

Het begon allemaal met een rechtzaak in Frankrijk waarbij er besloten werd dat niet zondermeer aangenomen kan worden dat alle schepen in aanmerking kunnen komen voor een nultarief van de BTW en zo een schip daadwerkelijk buiten de 12 mijl zone opereert.  Er is namelijk sprake van vele schepen die binnen deze zone varen en hun lading vervoeren. Dat betekent dat er sprake is van activiteiten binnen de economische zone van zo een (Europees land) en de diensten dus wel degelijk BTW- plichtig zijn. Na deze uitspraak was de Europese Commissie dan ook van mening dat deze maatregel van kracht moest zijn op de rest van de lidlanden. Ook ons land werd dus aangeschreven en werd besloten om per 1 januari 2019 het nultarief aan te passen.  Voor schepen die voor minder dan 70% hun activiteiten ontplooien buiten de 12-mijlszone, dient er 21% aan BTW betaald te worden over alle geleverde diensten en zal dat een aardig verschil uitmaken in de gemaakte kosten.

De administratie moet dus wel goed in elkaar zitten

Overtuigen van de Belastingdienst dat er inderdaad voor meer dan 70% gevaren is buiten de 12-mijl zone, is niet eenvoudig en laat de Belastingdienst zich niet eenvoudig overtuigen. De reder zal hierbij een belangrijke rol spelen omdat zij de administratie nu eenmaal bijhouden. Bij onduidelijkheden kan er namelijk sprake zijn van een naheffing en is dat zeker wel iets waar niemand op zit te wachten. Omdat deze BTW-regeling nog relatief nieuw is, zal er in de beginfase nog door de vingers gekeken worden. Het is echter aanbevolen om bij twijfel de hulp in te schakelen van een expert op het gebied om zo snel de administratie aan te passen. Er wordt ook breedvoerig voorlichting gegeven door organisaties als de Belastingdienst zelf en kan altijd ook om hulp gevraagt worden bij samenwerkende partners.

Ook de gevolgen voor de verhoging op de gehanteerde tarieven dient grondig uitgezocht te worden en zorgt dit ervoor dat er geen onplezierige veranderingen zullen komen in de totale cashflow. Dit dient zeker niet over het hoofd gezien te worden met het oog op de concurrentie.

Er zijn ook nog tal van vrijstellingen

De 21% BTW-regeling geldt expliciet voor vaartuigen die gebruikt worden voor commerciele doeleinden. Zo zijn oorlogsschepen gevrijwaard en gelden bijzondere regels voor schepen die ondermeer ingezet worden bij de berging of voor sleepboten. Voor deze geldt de vrijwaring wanneer ze al voor 90% op zee opereren en is dat in de meeste gevallen wel het geval.  Ook schepen die nog in aanbouw zijn of waar er werkzaamheden aan worden verricht, zijn gevrijwaard van de 21% regeling. Belangrijk is dat in ieder geval duidelijk aangetoond dient te worden waar het schip zich al die tijd opgehouden heeft en zal de reder aan moeten tonen welke routes het schip afgelegd heeft en welke havens aangedaan zijn. Deze maatregel zorgt ook voor een scherpere controle op de scheepvaart en brengt dit ook andere voordelen met zich mee. Omdat de 21% regeling van toepassing is op alle landen van de Europese Unie, zal er geen sprake zijn van oneerlijke concurrentie.

De aanpassing voor het nultarief vereist dus geen bijzondere aanpassingen en dient alleen de administatie van de rederij adequaat genoeg te zijn om aan te tonen welke de routes het schip afgelegd heeft en binnen welke zones dat allemaal plaatsgevonden heeft.  Zo kan de Belastingdienst duidelijk aangetoond worden waar er allemaal gevaren is en wordt het risico op een naheffing dus geёlimineerd.